Inleiding

Sinds 16 februari 2024 kunnen koppels van hetzelfde gender in Griekenland trouwen. Griekenland is daarmee het 37e land dat het huwelijk openstelt voor koppels van hetzelfde gender, 21 jaar na België en 23 jaar na pioniersland Nederland. De volwaardige gelijkheid op huwelijksvlak tussen koppels van verschillend gender en koppels van hetzelfde gender, kunnen we alleen maar toejuichen. Vanuit het perspectief van emancipatiebewegingen is er immers geen gegronde reden om deze koppels de toegang tot het huwelijk te ontzeggen, noch om voor hen enkel een geregistreerd partnerschap mogelijk te maken.

Toch betekent deze volwaardige gelijkheid ook dat alle vermogensrechtelijke regels die gepaard gaan met het huwelijk, met name de regels die betrekking hebben op het bestuur, het statuut, en de verdeling van goederen en schulden, op volledig identieke wijze toegepast worden. Het is opvallend dat geen enkele wetgever zich bij het openstellen van het huwelijk de vraag heeft gesteld of koppels van hetzelfde gender wel gebaat zijn bij de toepassing van vermogensrechtelijke regels die oorspronkelijk enkel zijn afgestemd op huwelijken tussen een man en een vrouw. Bestaand onderzoek wijst uit dat er wel degelijk heel wat verschillen zijn tussen koppels van hetzelfde gender en koppels van verschillend gender. De vraag rijst dan ook of deze verschillen een argument kunnen bieden om de gelijke toepassing van de bestaande huwelijksvermogensrechtelijke regels voor koppels van hetzelfde gender in vraag te stellen?

Het heteronormatieve karakter van het huwelijksvermogensrecht

Gehuwde koppels vallen automatisch onder het wettelijk gemeenschapsstelsel indien zij geen huwelijksovereenkomst opstellen. Dit is niet enkel de situatie in België, maar ook in heel wat andere landen, zoals Nederland, Frankrijk en Spanje. Het wettelijk gemeenschapsstelsel zorgt ervoor dat echtgenoten vanaf de huwelijkssluiting automatisch gerechtigd zijn op elkaars inkomsten en op de meeste andere goederen die zij tijdens het huwelijk verwerven. Behoudens conventionele afwijkingen, wordt dit gemeenschappelijk vermogen ook gelijk gedeeld tussen de echtgenoten bij ontbinding van het stelsel door echtscheiding of overlijden. Het wettelijk gemeenschapsstelsel biedt bijgevolg de meest volwaardige bescherming voor traditionele (hetero)koppels, waarbij de vrouw de zorgtaken op zich neemt (en dus zelf weinig of geen inkomsten genereert) en de man de belangrijkste of enige kostwinner is. Hoewel dit traditionele model vandaag veel minder prominent aanwezig is dan enkele decennia geleden, wijst bestaand onderzoek uit dat gender nog steeds een determinerende beweegreden is om zorgtaken te verdelen tussen man en vrouw. Omdat de vrouw nog altijd vaak meer zorgtaken opneemt, gaat dit bijgevolg ook vandaag nog vaak gepaard met financieel onbillijke gevolgen, met name in geval van echtscheiding.

Omdat de wet dus een wettelijk stelsel aanbiedt dat met name bedoeld is om de financiële onbillijkheden op te vangen die het gevolg zijn van een genderstereotype rollenverdeling, kunnen we argumenteren dat dit stelsel een inherent heteronormatief karakter heeft. Bij koppels van een gelijk gender is een genderstereotype rollenverdeling veel minder prominent aanwezig. Binnen deze koppels zijn de partners vaak allebei actief op de arbeidsmarkt, streven zij een gelijke verdeling van zorgtaken na en verkiezen zij vaker om hun inkomsten (grotendeels) gescheiden te houden.

Een gelijkwaardig, eerder dan een gelijk huwelijksvermogensrecht?

Koppels van hetzelfde gender lopen een verminderd risico op financiële onbillijkheden, aangezien er veelal geen sprake is van een ongelijke en gendergerelateerde rollenverdeling. Bijgevolg rijst de vraag of deze koppels wel nood hebben aan de grote mate van bescherming die het wettelijk gemeenschapsstelsel automatisch voorziet. Het lijkt eerder aannemelijk dat deze koppels meer autonomie verkiezen, bijvoorbeeld in de vorm van een scheidingsstelsel. Het kan dan gaan om een voorkeur voor het zuivere scheidingsstelsel of voor een gecorrigeerd scheidingsstelsel, waarbij voorzien wordt in een vorm van vermogensrechtelijke solidariteit in geval van echtscheiding.  

Samen met prof. dr. Alain-Laurent Verbeke bied ik in het International Journal of Law, Policy and the Family een antwoord op de vraag naar de vermogensrechtelijke voorkeuren van koppels van hetzelfde gender. Hierin zetten we onze bevindingen uiteen op basis van twaalf diepte-interviews.

Doctoranda aan het Instituut voor Familiaal vermogensrecht | Website | + posts

0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *