Met zijn sprong naar het recht voor morgen lanceerde toenmalig minister van Justitie, Koen Geens, op 6 december 2016 een groots hervormingsproject van belangrijke basiswetgeving, waaronder het Burgerlijk Wetboek. Heel wat leden van de Afdeling Privaatrecht werkten aan dit hercodificatieproject mee. Zij deden dit in een rol van voorzitter, lid of wetenschappelijk medewerker van één van de vele commissies die werden ingericht met het oog op de hervorming van het Burgerlijk Wetboek.

Een eerste belangrijke mijlpaal vormde de wet van 13 april 2019. Met deze wet werd niet alleen het bewijsrecht hervormd; deze wet voerde (vooral) ook een structuur in van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek. Met de invoering van deze wet draagt het Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804 voortaan het opschrift ‘oud Burgerlijk Wetboek’.

Dit nieuwe Burgerlijk Wetboek bestaat uit de volgende tien boekdelen, waarvan er intussen al een belangrijk aantal in werking zijn getreden. Dit is de laatste stand van zaken:

  • Boek 1. Algemene bepalingen (in werking getreden op 1 januari 2023)
  • Boek 2. Personen, familie en relatievermogensrecht (in werking getreden op 1 juli 2022)
  • Boek 3. Goederen (in werking getreden op 1 september 2021)
  • Boek 4. Nalatenschappen, schenkingen en testamenten (in werking getreden op 1 juli 2022)
  • Boek 5. Verbintenissen (in werking getreden op 1 januari 2023)
  • Boek 6. Buitencontractuele aansprakelijkheid (in werking op 1 januari 2025)
  • Boek 7. Bijzondere contracten (tot en met 31 oktober 2024 kan u commentaar geven op de voorsteltekst van Boek 7)
  • Boek 8. Bewijs (in werking getreden op 1 november 2020)
  • Boek 9. Zekerheden
  • Boek 10. Verjaring

Meld je hier aan om op de hoogte
te blijven van nieuwe bijdragen!