De wet van 19 december 2023 houdende diverse bepalingen in burgerlijke en gerechtelijke zaken bevestigt nogmaals de ambitie van de wetgever om alternatieve geschillenbeslechting te promoten. Ten eerste bevestigt de wet de pacificerende rol van de rechter met algemene bepalingen over de minnelijke schikking (afd. II, artt. 731-734 Ger.W.: de lex generalis van minnelijke schikking). Ten tweede breidt de wet de Kamers voor Minnelijke Schikking (hierna: KMS) zoals deze al in de Familiehoven en -rechtbanken bestonden uit naar hoven en rechtbanken in burgerlijke, ondernemings- en sociale zaken. Daarnaast uniformeert de wet de werkingsregels van de KMS (afd. III, artt. 734/1-734/4 Ger.W.: de lex specialis). De regels zijn van toepassing op de bestaande Kamers voor Minnelijk Schikking vanaf 6 januari 2024. De invoering van nieuwe Kamers voor Minnelijke Schikking blijft facultatief tot 1 september 2025.

De wet voorziet zowel een pré-contentieuze als een contentieuze procedure binnen de KMS. Partijen kunnen de KMS rechtstreeks vatten in de inleidende hoofdvordering, alvorens er enig geschil aanhangig is (pre-contentieuze procedure). Daarnaast kunnen zowel de partijen als de rechter de zaak nog gedurende het hele geding naar de KMS versturen indien er al een geschil aanhangig is (contentieuze procedure). De laatste kan partijen inderdaad ambtshalve naar de KMS sturen indien de rechter dat nuttig acht, tenzij alle partijen daartegen gekant zijn. De wet kopieert zo dezelfde begrenzing als voor de ‘bevolen’ gerechtelijke bemiddeling (zie art. 1734 Ger.W.). De wet van 19 december 2023 maakt hierbij nog een belangrijke kanttekening. Indien er ernstige aanwijzingen zijn van geweld, bedreiging of andere vormen van druk, moet de rechter de mondelinge toestemming in raadkamer van de betrokken partij bekomen (wet van 6 november 2022, BS 21 november 2022).

De uitkomst van de KMS verschilt naargelang partijen in een pre-contentieuze dan wel een contentieuze procedure zitten. In het eerste geval wordt het (gedeeltelijke) akkoord opgenomen in een proces-verbaal van verschijning tot minnelijke schikking. In het tweede geval, wordt het akkoord opgenomen in een akkoordvonnis in de zin van art. 1043 Ger.W. Indien partijen daarentegen geen akkoord bereiken, zijn ze vrij om na een pre-contentieuze procedure alsnog een procedure ten gronde in te leiden. Na een contentieuze procedure in de KMS wordt de zaak terug gestuurd naar de oorspronkelijk bevoegde kamer. Partijen worden weliswaar niet automatisch opgeroepen om hier te verschijnen. Hierdoor wil de wetgever hen alsnog de tijd geven om te overwegen of ze de gerechtelijke procedure willen verderzetten of zich op alternatieven zoals bemiddeling willen beroepen. Indien gewenst, moeten de partijen dus mondeling een verzoek tot oproeping formuleren op de KMS-zitting of naderhand schriftelijk aan de bevoegde griffie.

Verder stelt de wet de persoonlijke verschijning van partijen in de KMS voorop. Daarnaast garandeert ze de vertrouwelijkheid in de KMS. Deze vertrouwelijkheid krijgt dezelfde invulling als bij bemiddeling (zie art. 1728 Ger.W.). Hiermee is ook de terugtrekking van de KMS-rechter verbonden. Indien het geschil of een deel daarvan toch ten gronde beslecht moet worden (omdat partijen geen minnelijk akkoord konden bereiken), garandeert de wet dat de schikkingsrechter de zaak nooit ten gronde beslecht. Tot slot, garandeert de wet de mogelijkheid tot caucus in de Kamer voor Minnelijke Schikking. Dit betekent dat de KMS-rechter, met instemming van de partijen, afzonderlijke gesprekken met elk van hen kan voeren.

De wettelijke verankering bevestigt en vergroot het potentiële succes van de KMS. Het blijft daarbij van cruciaal belang om minnelijke schikking terminologisch en conceptueel duidelijk af te bakenen van alternatieven. De KMS-rechter spreekt geen recht en is evenmin een bemiddelaar (zie art. 298 Ger.W.). Om verwarring op dit punt te vermijden, is er een belangrijke rol weggelegd voor de gerechtelijke actoren. De wet legt inderdaad informatie- en bevorderingsplichten over de mogelijkheden tot minnelijke oplossing van het geschil op aan de magistratuur (art. 730/1 Ger.W.), de advocatuur (art. 444 Ger.W.), de gerechtsdeurwaarders (art. 519, §4 Ger.W.) en gerechtsdeskundigen (art. 977 Ger.W.).

Dit onderwerp kwam aan bod tijdens de Themis Cyclus Bijzondere Overeenkomsten 2023-2024. Lees meer over de Kamers voor Minnelijke Schikking, en ruimer verzoening en bemiddeling in A. BOES, “Tendensen in het domein van bemiddeling en verzoening” in B. TILLEMAN (ed.), Themis Bijzondere overeenkomsten 2023-2024, Antwerpen, Larcier-Intersentia, 2024, 517-549.

Binnenkort vindt de Themis Cyclus Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht plaats (18 april (Brussel), 22 april (Kortrijk), 30 april (Hasselt) en 2 mei (Leuven en livestream)). Inschrijven kan via deze link: https://www.law.kuleuven.be/apps/activiteiten/activities/aansprakelijkheids-en-verzekeringsrecht-2023-2024-6225#6225.

Doctoranda aan het Instituut voor Contractenrecht | Website | + posts

0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *